Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Om Uws [39]woords wil, en naar Uw [40]hart hebt Gij al deze [41]grote dingen [42]gedaan, [43]om aan Uw knecht bekend te maken. 39. Dat is, om uwer beloften wil. Of, versta door het WOORD den eeuwigen Zoon Gods, die het zelfstandige woord des Vaders is, in welken alle beloften Gods Ja en Amen zijn. Zie 1 Kron.17:19; Hag.2:6. 40. Dat is, genadig welbehagen, raad, of, gunstige genegenheid tot mij. 41. Hebreeuws, al deze grootheid. 42. David spreekt door geloof en naar der profeten wijze van het toekomende, alsof het reeds volbracht ware, vermits de zekerheid der goddelijke beloften. 43. Of, makende [die] uwen knecht bekend.